Gerard Moerkerken combineert verschillende werelden: hij werkt een dag in de week als PA in een huisartsenpraktijk, is medisch adviseur op de meldkamer ambulancezorg Rotterdam en draait regelmatig diensten als PA ouderenzorg voor een verpleeghuis. Vanuit de ambulancedienst heeft Gerard de pilot ‘PA en arts op de meldkamer’ opgezet. De resultaten zijn veelbelovend.
Wat is jouw rol binnen de acute ouderenzorg?
“In mijn werk op de ambulance kom ik alle doelgroepen wel tegen. Maar mijn afstudeeronderzoek ging over acute ouderenzorg. De aanbevelingen die ik daarin heb gegeven, mag ik nu zelf uitvoeren in de ambulancedienst. Een van de conclusies was dat er meer coördinatie nodig is tussen huisartsenzorg en ambulancezorg. Voor de ambulancezorg is ouderenzorg best lastig, omdat je geen medische voorgeschiedenis kent en meestal geen medicatielijst hebt. In het project ‘Met spoed beschikbaar’, dat we met huisartsenposten uitvoeren, onderzoeken we hoe we dossiers kunnen uitwisselen. Dat blijkt nog niet zo eenvoudig. Een andere conclusie uit mijn afstudeeronderzoek was dat de ambulanceverpleegkundige niet echt opgeleid is in ouderenzorg. Dat was ook een van mijn aanbevelingen: besteed meer aandacht aan ambulancezorg in de opleidingen want daar is veel winst te behalen.”
“Naast de Rotterdamse versie van de pilot ‘PA/VS op straat’, heb ik nog een pilot opgezet: ‘PA en arts op de meldkamer’. Dit heb ik samen met een arts gedaan en we voeren deze uit met meerdere collega-artsen en PA. We kijken met de centralisten mee die de meldingen volgens protocol afhandelen. Wij vragen meer door en kijken of we andere zorg kunnen bieden in plaats van een ambulance sturen. Niet iedereen heeft per se een ambulance nodig, dus we geven ook zelfzorgadvies, vaak telefonisch, of we verwijzen naar de huisartsenpost. Vooral voor ouderen is het fijn als er geen ambulance hoeft te komen want dat is meestal heel heftig voor mensen om mee te maken.”
Hoe draagt jouw rol bij aan de juiste zorg op de juiste plek?
“In mijn werk als PA op de ambulance is er eigenlijk sprake van ‘andersom redeneren’. De ambulance is gericht op acute zorg en wil alles uitsluiten, dus ze nemen de patiënt vaak mee naar het ziekenhuis. Onze insteek is meer: hoe kunnen we de patiënt het beste thuis houden? Bijvoorbeeld, een patiënt met blaasontsteking kan verward raken. Wij kunnen ter plekke de urine controleren en indien nodig antibiotica voorschrijven, waardoor deze patiënt niet met de ambulance naar het ziekenhuis vervoerd hoeft te worden. Mits de thuissituatie dat toelaat natuurlijk. Door onze manier van klinisch redeneren kunnen wij beoordelen of we een patiënt veilig thuis kunnen laten, zodat hij de volgende dag door de eigen huisarts gezien kan worden die de patiënt veel beter kent.”
“De pilot ‘PA/VS op straat’ is een mooi voorbeeld van zorgaanbod tussen huisartsenzorg en ambulancezorg in. Met een kleine ambulance rijden we rond op straat en triëren patiënten ter plekke waardoor we de juiste zorg op de juiste plaats kunnen geven en vaak ziekenhuisopname kunnen voorkomen.”
Is er sprake van een verschuiving van zorg?
“Ja, er is zeker een grote verschuiving. In de ambulancesector zien we steeds meer ‘huisartsenwerk’, zoals we het noemen. In de pilot van de meldkamer zien we steeds meer samenwerking met de VVT, psychiatrie en huisartsen. Met elkaar probeer je goede zorg te leveren. Als we bijvoorbeeld een melding krijgen van iemand die gevallen is en niet overeind kan komen maar ook geen letsel heeft, dan kunnen wij de acute VVT vragen om daar te gaan kijken. Zij kunnen naar mensen toe gaan die nog niet in zorg zijn bij de thuiszorg. Er hoeft dan niet meteen een ambulance naar toe. Als blijkt dat er toch letsel is, dan kunnen zij ons weer inschakelen of de huisarts. We zien in de pilot ook verschuiving via de huisarts naar de VVT, dat is de laatste jaren echt toegenomen.”
Wat was de reden voor de ambulancedienst om met VS en PA te gaan werken?
“Binnen de pilot PA en VS op straat was dat natuurlijk een logische stap. Voor mijzelf is het meer zo dat ik er ingerold ben, dan dat ik zelf van tevoren had bedacht dat ik PA wilde zijn. Op de meldkamer zat ik in de medische staf, samen met een arts en een verpleegkundig specialist. Zij zijn daar niet meer werkzaam, dus ik bleef alleen over op de meldkamer. Toen ben ik gevraagd of ik medisch adviseur wilde worden. Ik mag geen medisch manager genoemd worden omdat ik geen arts ben. Er is wel altijd een medisch manager op de achtergrond waarmee ik kan overleggen. Als ik verpleegkundige was geweest had ik deze rol nooit gehad.”
Wat betekent de zorg die jij verleent voor de patiënt en voor collega-professionals?
“Als ik naar patiënten kijk, zij weten vaak niet goed welk loket ze moeten hebben. Dus als ik ze via de telefoon of bij hen thuis kom helpen, dan zijn ze heel blij dat ze niet naar het ziekenhuis hoeven. En als het toch nodig is om naar het ziekenhuis te gaan, dan kan ik dat duidelijk uitleggen. In onze aanpak gaan we vaak net een stapje verder en kijken mensen uitgebreid na. We bellen later ook alle patiënten op om te vragen hoe ze de zorg ervaren hebben. Qua tevredenheid scoren we hoge cijfers.”
“Collega’s moesten in het begin wennen aan de PA of VS op de ambulance. Maar we zien nu dat ze ons vaker in consult vragen. Ze bellen ons bijvoorbeeld om een buikbeoordeling te komen doen of een wond te hechten, zodat de patiënt niet naar het ziekenhuis hoeft. Een ambulanceverpleegkundige zou deze patiënten wél meenemen naar het ziekenhuis.
De collega’s op de meldkamer zijn heel blij met de pilot die we nu doen, want ze reden toch vaak op berichten waar de situatie achteraf heel erg meeviel en het eigenlijk zonde was dat er een ambulance naar toe was gegaan.”
Waar ben je trots op?
“Ik ben trots op de pilot ‘PA en arts op de meldkamer’. Het is een mooi project dat bijdraagt aan betere en efficiëntere zorg. Ik ben ook trots dat ik afgestudeerd ben als PA want dat heeft bloed, zweet en tranen gekost. Ik ben lang zoekende geweest naar wat ik wilde doen in mijn werk en nu valt alles een beetje op zijn plek. Ik vind de huisartsenzorg leuk, ik vind de ambulancezorg leuk, en dat doe ik nu allebei en in combinatie.”
Wil je meer weten over dit dossier, neem dan contact op met Anneke van Vught, verpleegkundig decaan CWZ en associate lector HAN. Tekst: Maud Notten.