Marijke Timmermans

De physician assistant vervult in het ziekenhuis vaak de functie van zaalarts. Dat heeft vooral te maken met de behoefte aan continuïteit van zorg. Dit is een van de uitkomsten van het promotieonderzoek van Marijke Timmermans.

In 2017 rondde Timmermans haar onderzoek naar de effecten van de inzet van physician assistants (PA’s) af. Zij richtte zich in het onderzoek op zaalartsen, een rol die door bijna 40 procent van alle PA’s in Nederland wordt ingevuld. Daar zijn ze goed voor opgeleid, zegt Marijke Timmermans: ‘PA’s werken volledig in het medische werkveld en hebben vergelijkbare bevoegdheden als artsen. Ze mogen lichamelijk onderzoek doen, anamneses afnemen, medicatie voorschrijven, behandelplannen opstellen en diagnostische onderzoeken aanvragen. Ze kunnen veel midden- en laagcomplexe taken van artsen overnemen.’

Stabiele factor

Een groot voordeel van de PA in de functie van zaalarts is dat hij of zij continuïteit van zorg kan bieden op een ziekenhuisafdeling, zegt Timmermans. ‘Vaak vervullen arts-assistenten de rol van zaalarts, maar zij werken in veel gevallen maar enkele maanden op een afdeling. Arts-assistenten willen zoveel mogelijk ervaring opdoen en gaan relatief snel naar een andere afdeling, een ander specialisme of vervullen een andere taak binnen het eigen specialisme, zoals poliklinisch werk. Maar het kost wel tijd om ze goed in te werken.’

De PA blijft meestal enkele jaren in eenzelfde specialisme werken. Soms alleen als zaalarts, maar vaker gecombineerd met poliklinisch werk of eenvoudige chirurgische ingrepen, om meer afwisseling te hebben in het werk. ‘Het wordt als heel prettig ervaren dat er een constante factor is in een team, dat je iemand maar één keer hoeft in te werken en daarna kan inzetten daar waar het op dat moment nodig is op de afdeling.’

‘De grootste winst van de PA in de functie van zaalarts is het feit dat de PA een stabiele factor is in het team.’

Uit het onderzoek bleek verder dat de kwaliteit van zorg op afdelingen waar PA’s in de functie van zaalarts werken, vergelijkbaar is met de kwaliteit van zorg op afdelingen waar alleen artsen werkzaam zijn. Het is ook even veilig en de opnameduur verschilt niet, maar de patiëntervaringen waren het beste op de afdelingen waar een PA in de functie van zaalarts werkt. Objectief gezien is dus het grootste voordeel de ervaring van patiënten. Maar die zijn sowieso goed, nuanceert Timmermans: ‘Het is dan een verschil tussen goed en nog beter. De grootste winst zit in het feit dat de PA een stabiele factor is in het team.’

Toekomstbestendig

Inzet van de PA draagt ook bij aan toekomstbestendigheid, zegt Timmermans. ‘De verwachting is dat in de toekomst minder artsen inzetbaar zullen zijn voor de functie van zaalarts omdat de opleidingen voor medisch specialist korter zullen worden. Ook zullen arts-assistenten na hun opleiding sneller gaan instromen tot de opleiding tot medisch specialist. Het probleem van continuïteit zal dus waarschijnlijk alleen maar groter worden. Om dat voor te zijn is de PA een heel goed alternatief.’

‘Het probleem van continuïteit zal alleen maar groter worden. Om dat voor te zijn is de PA een heel goed alternatief.’

Wie betaalt de PA?

In het kwalitatieve onderzoek interviewde Timmermans 34 zorgprofessionals, waaronder medisch specialisten, arts-assistenten, PA’s, verpleegkundigen en zorgmanagers. Een veel genoemde belemmerende factor vanuit de ervaring van deze zorgprofessionals is dat het moeilijk is af te stemmen wie het salaris betaalt van de PA.

Timmermans: ‘Het werk van een zaalarts kun je niet duidelijk terugzien in DBC-registraties. Als iemand een ingreep doet wordt daar geld voor teruggevorderd. Maar de zaalartsfunctie zit in het snijveld tussen medische zorg, continuïteit en kwaliteit. Ziekenhuisbestuurders zien het werk van de PA als medisch en vinden vaak dat het salaris door de medisch specialisten moet worden betaald. De medisch specialisten zijn van mening dat ook het ziekenhuis een deel van het salaris moet betalen. Ze werken immers ook aan de kwaliteit en continuïteit van het ziekenhuis. Dat is een hele lastige discussie en het heeft ziekenhuizen weerhouden om PA’s aan te nemen. Het heeft ook te maken gehad met de veranderingen in de bekostiging van medische zorg en op handen zijnde fusies. De laatste twee jaar heeft er wel een inhaalslag plaatsgevonden, dus in veel gevallen is het later wel goed gekomen.’

Handreikingen ontwikkelen

Voor ziekenhuizen en afdelingen is het ingewikkeld te bepalen wie waarvoor het beste ingezet kan worden, zegt Timmermans. ‘Naast de arts-assistent en de PA kan ook de verpleegkundig specialist de functie van zaalarts vervullen. Tegenwoordig zijn er ook ziekenhuisartsen die als zaalarts werken, dat is een vrij nieuwe vervolgopleiding op de geneeskunde-opleiding. Zo zijn er veel groepen zorgprofessionals die verschillende zijn opgeleid en allemaal de functie van zaalarts kunnen vervullen.’

De komende jaren moeten handreikingen ontwikkeld worden om duidelijkheid te scheppen over welke professional waar het beste ingezet kan worden en hoe, adviseert Timmermans. ‘Er komen steeds meer lagen bij en voor ziekenhuizen kan de invulling complex zijn. Het risico ontstaat dat de zorg gaat fragmenteren en dat mensen niet meer van elkaar weten wiens verantwoordelijkheid iets is. Met alle professies die er zijn, zou dat wel meer aandacht mogen krijgen. Dat is een onderwerp voor nieuw onderzoek.’

Positionering moet beter

Uit de interviews kwam ook naar voren dat de positionering van de PA op de afdeling lastig is. Hij of zij is geen arts maar ook geen verpleegkundige. Sommige arts-assistenten en verpleegkundigen gaven aan dat onduidelijk is welke bevoegdheden een PA heeft. ‘Ondanks het feit dat PA’s al meer dan dertien jaar werkzaam zijn in het ziekenhuis, bestaan er intern vaak nog onduidelijkheden. Arts-assistenten waren overigens heel erg positief over het werk van de PA’s. Sommige artsen vonden zelfs dat de PA het werk op de zaal helemaal alleen zou kunnen doen. De PA’s zelf waren daar veel voorzichtiger in.’

‘De positionering van de professies blijft een probleem na al die jaren. Dat is heel erg jammer.’

De meeste uitkomsten van het onderzoek waren in lijn met de resultaten zoals gevonden in de buitenlandse literatuur. Wat Marijke Timmermans wel verbaasde was dat de resultaten van het kwalitatieve onderzoek niet heel veel anders waren dan de resultaten van kwalitatief onderzoek van tien jaar geleden: ‘En dat terwijl er in die periode wel heel veel ontwikkelingen hebben plaatsgevonden. De positionering van de professies blijft een probleem na al die jaren. Dat is heel erg jammer.’

 

tekst: Maud Notten