Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag heeft op 28 maart 2017 uitspraak gedaan over een klacht tegen een verpleegkundig specialist en een specialist ouderengeneeskunde.

De zaak handelt over een klacht van de dochter van een patiënt in een woonzorgcentrum tegen een verpleegkundig specialist en een specialist ouderengeneeskunde over de behandeling.

De klacht tegen de verpleegkundig specialist is deels gegrond verklaard. De maatregel van een waarschuwing werd opgelegd.

De klacht tegen de specialist ouderengeneeskunde werd afgewezen.

De uitspraak is interessant in het licht van de verantwoordelijkheid van een verpleegkundig specialist in de zorg voor een patiënt in relatie tot de verantwoordelijkheid van een specialist ouderengeneeskunde.

De beide uitspraken kun je hieronder terugvinden:

Ongegronde klacht tegen een specialist ouderengeneeskunde. Het stopzetten van de ferro-medicatie bij een patiënte met in het verleden anemie was geen onjuiste beslissing, nu de afspraak werd gemaakt de hb-waarden na een maand te controleren. Het behoorde niet tot de taak van verweerder erop toe te zien dat de afgesproken controles zouden worden verricht. Klacht afgewezen.

Deels gegronde klacht tegen een verpleegkundig specialist chronische zorg bij somatische aandoeningen. De ferro-medicatie van patiënte is stopgezet met de afspraak dat het Hb van patiënte na een maand zou worden gecontroleerd. Gegrond en door verpleegkundig specialist erkend dat zij verantwoordelijk was voor Hb-controles en dat deze niet hebben plaatsgevonden. Wijze van afhandeling e-mails van klaagster geen tuchtrechtelijk verwijt. Evenmin dat aflevering van medicatie door de apotheek uitbleef, nu zij de apotheek telefonisch heeft herinnerd aan deze aflevering. Waarschuwing.

Bron: tuchtrecht.overheid.nl